Gepulseerde waterzender
WAARSCHUWING: Deze apparatuur dient alleen te worden gebruikt door gekwalificeerd en getraind personeel.
Om een leiding te lokaliseren en traceren over lange afstanden, moet u de gepulseerde waterzender en de gepulseerde waterklep gebruiken, aangesloten op uw doelleiding.
Gepulseerde waterkleppen worden aangesloten op sprinklerkoppen, slangaansluitingen, watermeters, brandkranen en afvoerleidingen.
Gepulseerde waterkleppen worden geleverd met imperiale of metrische fittingen, afhankelijk van uw regio. Gebruik de meegeleverde aansluitset voor aansluiting op uw doelleiding.
Als u andere fittingen gebruikt, controleer dan altijd of de drukwaarde passend is voor uw toepassing.
Spoel de plaats van aansluiting altijd door totdat het stromende water vrij is van roest, slib, afdichtingsmiddelen en vreemde materialen voordat u een gepulseerde zenderklep op de waterleiding aansluit.
Gebruik altijd de meegeleverde filterring op de inlaat van de gepulseerde waterklep. Controleer dit filter altijd op vuil en schade. Vervang de filterring als de zeef beschadigd is.
OPMERKING: Waterleidingen moeten vol zijn en onder druk staan. Het optimale drukbereik is 3 tot 7 bar.
WAARSCHUWING: Controleer altijd of de maximale druk van uw gepulseerde waterklep binnen de druk van de doelwaterleiding ligt door de gekleurde krimpkous op de leiding te controleren:
- Geel: maximaal 4 bar
- Rood: maximaal 10 bar
LET OP: Gebruik de gepulseerde waterklep altijd op externe leidingen. Bij gebruik op een buitenkraan aangesloten op het interne leidingnet van een gebouw moet u altijd de demper gebruiken en dit systeem nooit gedurende langere perioden gebruiken (maximaal 30 minuten).
De stappen voor het aansluiten op een doelleiding zijn altijd hetzelfde, ongeacht de aard van de leiding en de aansluitadapters:
- 1 Zorg dat de gepulseerde waterzender is uitgeschakeld en dat de kabel van de gepulseerde waterklep is losgekoppeld.
2 Sluit de gepulseerde waterklep aan op uw doelleiding.
4 bar connection to a tap
10 bar connection to a tap
- Positioneer de afvoerslang om ervoor te zorgen dat het uitstromende water juist wordt afgevoerd.
- Sluit de kabel van de gepulseerde waterklep aan op de zender.
- Als de gepulseerde waterzender veilig en juist is aangesloten, schakel dan de zender in door op de aan/uit-knop te drukken.
Ga nadat de gepulseerde waterzender is ingeschakeld verder met het lokaliseren en traceren van de leiding.
Spectrumanalysemodus
In deze werkingsmodus kan de gebruiker de akoestische sensor in de buurt van de vermoedelijke richting van de leiding plaatsen.
- Schakel de ingang van de akoestische sensor in door eenmaal op de sensorbedieningsknop te drukken.

Wanneer de sensor is aangesloten en ingeschakeld, biedt dit scherm een real-time frequentieanalyse van het ontvangen audiosignaal.

Er zijn 3 bedieningselementen beschikbaar:
Volume: gebruik dit om het geluidsniveau van uw hoofdtelefoon te regelen.
WAARSCHUWING: Een te hoog volume kan gehoorschade veroorzaken.
Gain (Versterking): gebruik dit om de gevoeligheid te verhogen/verlagen.
Band Pass Filter (Banddoorlaatfilter): gebruik de frequenties in de lage en hoge band om ongewenste ruis weg te filteren.
De gebruiker kan de grondmicrofoonsensor op verschillende locaties plaatsen om te proberen vast te stellen waar de hogere respons is Ook kan de hoofdtelefoon worden gebruikt om te luisteren naar piekgeluidsresponsen om de richting van de leiding bij benadering vast te stellen.
In de spectrumanalysemodus kunt u de versterking en het banddoorlaatfilter aanpassen om ongewenste ruis uit uw interessegebied te verwijderen. Op het display worden verschillende staafdiagrammen weergegeven die overeenkomen met het signaal van de gepulseerde waterzender.
Nadat de versterking en het banddoorlaatfilter zijn ingesteld, kan de gebruiker de akoestische sensor nu plaatsen op vermoedelijke locaties waar de leiding zich zou kunnen bevinden.
Als er geen indicatie is van de richting van de leiding, is het aan te raden om het gebied 360 graden rondom af te zoeken. Deze zoekbeweging moet ten minste 5 m verwijderd zijn van de plaats waar de gepulseerde waterzender is aangesloten.

Met behulp van de audio-uitvoer en de informatie van de spectrumanalyse kan de gebruiker de locatie van de leiding bij benadering uitstippelen.
Lokalisatiemodus
Voor een hogere nauwkeurigheid van de leidinglocatie kunt u de lokalisatiefunctie gebruiken als extra stap na de spectrumanalyse.
Deze kan worden gebruikt om het gebied dat is gemarkeerd als de waarschijnlijke locatie van de leiding te verkleinen.
In deze modus kunt u tot 16 verschillende metingen doen van links naar rechts in de vermoedelijke richting van de leiding.
Ga naar de optie Locating (Lokaliseren) wanneer de geschatte locatie van de leiding is gemarkeerd en zorg dat de grondmicrofoonsensor is ingeschakeld.
Plaats de grondmicrofoon links van een vermoedelijke leidinglocatie op ongeveer 1 m afstand.
Klik op kolombalk 01 om een meting te starten en te stoppen.
Er zijn 2 kolommen:
Een dikke kolom die het ondergrondse geluid is, de dunne kolom aan de rechterkant vertegenwoordigt een ogenblikkelijk geluid. Er is ook een nummer bovenaan de kolom dat begint met rood dat de signaalwaarde weergeeft.

Wacht tot het gemiddelde geluid weergegeven door de dikke kolom is gestabiliseerd. Dit duurt enkele seconden. Nadat de kolom is gestabiliseerd, drukt u nogmaals op de kolom en wordt de meting vergrendeld. De signaalwaarde bovenaan de kolom verandert van ROOD naar WIT.
Verplaats de grondmicrofoonsensor naar rechts in de richting van het doel en herhaal het proces. Uiteindelijk gaat u voorbij het vermoedelijke doel.
U bouwt meerdere balken op zoals in het bovenstaande diagram. De leiding bevindt zich onder de hoogste dikke kolom.
Het doel is om punten voor en na het vermoedelijke doel te nemen om een piekrespons te krijgen wanneer u direct boven het doel bent.
Het doel is om punten voor en na het vermoedelijke doel te nemen om een piekrespons te krijgen wanneer u direct boven het doel bent.

RD510-lokalisatiemodus – leiding
Wanneer dit diagram is voltooid, kunt u de afbeelding exporteren door op de knop Export (Exporteren) te drukken. Hierdoor wordt de afbeelding op de geheugenkaart opgeslagen. Deze afbeeldingen kunnen worden bekeken door de bedieningseenheid op een pc aan te sluiten.