Het RD8200-systeem ondersteunt vijf antennemodi, exclusief gericht op het lokaliseren van kabels en pijpleidingen, en aangepast op uw specifieke toepassing en lokale omgeving. Dit zijn:
- Piekmodus
- Piek+-modus
- Begeleide modus
- Brede piekmodus
- Nulmodus
Piekmodus
Piekmodus biedt de meest gevoelige en nauwkeurige modus voor lokalisatie en dieptemeting. Hij biedt een scherpe piekrespons met een corresponderende kleine daling in gevoeligheid. Piekmodus kan niet uitgeschakeld worden in het menu.
In piekmodus worden de volgende indicatoren op het scherm weergegeven:
- Diepte
- Stroom
- Signaalsterkte
- Kompas
Piekmodus selecteren:
-
Druk op de toets tot het pictogram van de piekmodus op het scherm wordt weergegeven.
OPMERKING: De diepte- en stroomwaarden worden automatisch weergegeven, hoewel deze waarden pas nauwkeurig zijn als de kabelzoeker direct boven de doellijn is.
Peak+™-modus
Piek+™-modus is een combinatie van de nauwkeurigheid van de Piek-balkgrafiek en een keuze aan de Geleide- of Nul directionele pijlen.
Geleidepijlen geven een visuele indicatie van de richting naar de doelvoorziening, en zijn bedoeld om u sneller in de buurt van de piekpositie te krijgen, voordat u de piek-balkgrafiek gebruik om de exacte locatie van de doelleiding vast te stellen.
Met de nulpijlen kunt u controleren op storing voordat u een punt maakt, en deze moeten gebruikt worden als er nauwkeurige metingen vereist zijn.
Schakelen tussen pijltypes:
Druk in Piek+-modus op de toets en houd deze ingedrukt om te wisselen tussen geleide- en nulpijlen.
U kunt ook de standaardpijl in het kabelzoekermenu selecteren:
-
Druk op de toets om het menu te openen.
-
Blader naar het menu ARROW behulp van de toets of .
-
Druk op de toets om het menu ARROW te openen.
-
Selecteer NUL GUIDE met de toetsen en .
-
Druk tweemaal op de toets om terug te keren naar het hoofdscherm.
Bij gebruik van de geleidepijltjes:
Gebruik de proportionele pijltjes om de kabelzoeker langs het pad van de doelkabel of -leiding te sturen. Om het middelpunt van de doelvoorziening nauwkeurig te lokaliseren, bijvoorbeeld om een punt te markeren of een onderzoeksmeting te doen, gebruikt u de piek-balkgrafiek om de exacte locatie in piekmodus vast te stellen.
Bij gebruik van de nulpijltjes:
Gebruik de pijlen om de kabelzoeker boven het NUL-punt te plaatsen. Als de piekrespons niet een maximum is, dan duidt dit op een verstoord veld. Als de piekrespons op het maximale niveau is waar het NUL-punt gelokaliseerd kan worden, dan is er geen of heel beperkte vervorming aanwezig.
In piek+-modus worden de volgende indicatoren op het scherm weergegeven:
- Pijl naar links en rechts.
- Signaalsterkte
- Kompas
- Stroom
- Diepte
Piek+-modus selecteren:
-
Druk op de toets tot het pictogram van de piek+-modus op het scherm wordt weergegeven.
Begeleide modus
Begeleide modus biedt goede prestaties in verstoorde velden en biedt drie indicatoren om de gebruiker naar de doellijn te begeleiden.
De proportionele pijlen naar links en rechts worden korter als de kabelzoeker dichter bij het doel komt, en de doelpositie-indicator verplaatst zich naar de centrale positie. De signaalsterktemeting bereikt ook de maximale waarde als de kabelzoeker boven het doel geplaatst wordt.
Iedere afwijking van alle drie indicatoren laat zien dat de doelpositie in dezelfde locatie kan wijzen op de aanwezigheid van een verstoord veld.
In Begeleide modus worden de volgende indicatoren weergegeven:
- Proportionele pijl naar links en rechts.
- Doelpositie-indicator
- Signaalsterkte
- Versterking
- Kompas
- Stroom
- Diepte
Begeleide modus selecteren:
-
Druk op de toets tot het pictogram van de begeleide modus op het scherm wordt weergegeven.
Brede piekmodus
In brede piekmodus gebruikt de RD8200-kabelzoeker een enkele antenne om met hogere gevoeligheid te detecteren over een breder gebied dan piekmodus. Dit is vooral handig voor het snel en nauwkeurig lokaliseren van diep gelegen voorzieningen. In brede piekmodus worden de volgende indicatoren op het scherm weergegeven:
- Diepte
- Stroom
- Signaalsterkte
- Kompas
Brede piekmodus selecteren:
-
Druk op de toets tot het pictogram van de brede piekmodus op het scherm wordt weergegeven.
Nulmodus
De nulmodus wordt gebruikt om een lokalisatiesignaal te controleren in omgevingen met beperkte of geen ruis of storingen. Nulmodus geeft een nulrespons als hij direct over een lijn staat.
In nulmodus worden de volgende indicatoren op het scherm weergegeven:
- Pijl naar links en rechts.
- Kompas.
- Pijl naar links en rechts.
Nulmodus selecteren:
-
Druk op de toets tot het pictogram van de nulmodus op het scherm wordt weergegeven.
De scherpe nulrespons kan eenvoudiger te gebruiken zijn dan de piekrespons, maar is gevoelig voor ruis en mag niet gebruikt worden voor lokaliseren, met uitzondering van gebieden waar geen ruis aanwezig is.
Geleidemodus biedt betere prestaties in dergelijke omstandigheden en Piek+-modus kan de piek-balkgrafiek combineren met geleidepijltjes voor snel en nauwkeurig lokaliseren.
Kompas
Het LCD-kompas biedt een visuele indicatie van de richting van de doelkabel, -pijpleiding of -sonde. Het kompas is beschikbaar voor alle frequenties, met uitzondering van Voeding, Radio en Passief.
Traceren
Lijntracering kan versneld worden door de kabelzoeker in de geleidemodus te zetten.
Beweeg de kabelzoeker van links naar rechts en wandel langs het pad van de lijn om de doelpositienaald direct boven de lijn te plaatsen. Als u met de kabelzoeker over de lijn beweegt, geven de pijlen naar links en rechts (en de daarbij behorende geluiden) aan of de doellijn zich links of rechts van de kabelzoeker bevindt.