Fouten opsporen Cable sheath or pipe coating faults

Volgen Avatar Anthony Caplin
Updated : Created :
In this article

Over problemen oplossen

De RD8100PDL- en PTL-kabelzoekers kunnen kabel-naar-grondfouten opsporen die veroorzaakt worden door beschadigde mantelkabels en kunnen ook gebruikt worden voor het opsporen van schade aan isolatie aan pijpleidingen. Dit proces staat bekend als fouten opsporen en maakt gebruik van specifieke foutopsporingssignalen die worden toegepast op de doellijn.

Foutopsporingssignalen kunnen alleen toegepast worden met behulp van de directe verbindingsmethode.

Het accessoire A-frame wordt gebruikt voor het lokaliseren van mantelfouten op voedings- en telecomkabels of isolatiefouten op pijpleidingen. Om de fouten opspoor-functie te kunnen gebruiken, hebt u de volgende apparatuur nodig:

  • RD8100-kabelzoeker
  • Tx5- of Tx10-zender
  • Accessoire A-frame met aansluiting
  • Directe aansluittang en aardpen

Er zijn twee soorten signalen die gebruikt kunnen worden voor het opsporen van fouten:

  • 8KFF Fouten opsporen – handig voor mantelfouten op kabels, maar kan ook gebruikt worden op pijpleidingen over kortere afstanden.
  • SR (CD) Fouten opsporen (alleen beschikbaar op Tx-10) – dit signaal is heel handig op pijpleidingen en speciaal handig bij pijpleidingen over langere afstanden. SR kan ook gebruikt worden voor het lokaliseren van mantelfouten op kabels.

Voorbereiding

Using RD8100 standard locating techniques locate the cable or pipe for a short distance and trace and mark its route. Verwijder alle verbindingen naar aarde van de te traceren lijn tijdens het foutopsporingsonderzoek. Als er aardverbindingen langs het pad zijn, kan het foutopsporingssignaal de gebruiker in die richting wijzen omdat dit het voorkeurspad is voor het foutopsporingssignaal om weg te lekken in de grond. Dit kan ertoe leiden dat de fout niet gelokaliseerd wordt.

De zender aansluiten

  1. Sluit als de zender uitgeschakeld is de directe aansluiting aan op de accessoire-ingang van de zender
  2. Klem de rode aansluitklem op de kabel, kabelmantel of pijpleiding en zorg ervoor dat het gebied rond de aansluiting schoon is en dat er een positieve verbinding bereikt wordt
  3. Leg de zwarte aansluiting zo ver mogelijk uit en op 90° van de mogelijke route van de doelkabel en klem de aansluiting op de grondpen en zorg dat er een positieve verbinding gemaakt wordt

OPMERKING Sluit de zwarte aansluiting altijd aan op de aardpen aan en niet op een waterleiding of ondergrondse kabel, omdat deze het signaal kunnen vervoeren.

Referentiemetingen

Het is een goede gewoonte om een referentiemeting vanaf de aardpen te doen voordat u probeert een fout op een doellijn te lokaliseren. Referentiemetingen helpen bij het opsporen van de volgende informatie:

  • Ernst van fout
  • Onderzoeksinterval

Stel voor het nemen van de referentiemeting de zender en kabelzoeker als volgt in:

Op de zender:

  • Select a fault-finding frequency using the key.
  • Use the or keys to increase or decrease the output signal level.

Indien nodig kunt u de instelling BOOST gebruiken als de fout zich is op een hoge weerstandskabel of erg lange kabel bevindt

[fuzzy]WAARSCHUWING! Door 8KFF te selecteren heeft de zender de mogelijkheid hoge voltages af te geven en wordt er een hoog voltage waarschuwingspictogram weergegeven op het scherm van de zender.

Op de kabelzoeker:

  • Sluit het ene uiteinde van de aansluiting op de aansluiting van het A-frame aan
  • Sluit het andere uiteinde aan op de accessoire-uitgang op de kabelzoeker
  • De kabelzoeker herkent het A-frame automatisch en toont het pictogram voor het A-frame op het scherm
  • Select a fault-finding frequency using the key.

OPMERKING Als de kabelzoeker en zender geschikt zijn voor iLOC, dan kunt u de zender op afstand bedienen met de kabelzoeker.

Een referentiemeting uitvoeren:

Plaats de kabelzoeker ongeveer 2 m van de aardpen en druk de pinnen van het A-frame in de grond met de groene pin in de richting van de grondpaal

Bevestig de kabelzoeker op het A-frame met de haak. (Als u de kabelzoeker afzonderlijk vasthoudt, zorg er dan voor dat de kabelzoeker in lijn is met het A-frame en gericht is op de groene pin). Als dat niet het geval is, zorg dan dat de zender goed aangesloten is (rode aansluiting op de kabel en zwarte op de grondpaal).

Neem de dB-meting en bewaar deze ter referentie. Als er een fout op de kabel zit, heeft deze ongeveer dezelfde dB-waarde als de referentiemeting.

NOTE. Om vast te stellen hoe vaak u metingen op de kabel of pijpleiding moet doen, verplaatst u zich van de aardpen af en doet u meer metingen tot de pijl moeite heeft te vergrendelen en de dB-waarde laag is. Meet de afstand die nu tussen de kabelzoeker en de grondpaal zit. Dit is de afstand die u veilig kunt gebruiken tussen het doen van metingen op de kabel op pijpleiding om te zorgen dat u geen fout mist.

Een fout opsporen

Begin bij de zender en loop langs de route van de kabel of pijpleiding en druk de pinnen van het A-frame in de grond met de groene pin van de zender af wijzend. Als er geen fouten zijn, is de dB-meting laag en kan de richtingspijl naar voren en achteren knipperen.

OPMERKING Knipperende pijlen kunnen ook wijzen op het feit dat u te ver van de fout of grondpaal (of beide) bent om nog contact te maken met de kabelzoeker.

Cable sheath fault-finding

Als u hoge weerstandsfouten probeert op te sporen of als er een lange afstand tussen fouten zit, ga dan verder met het onderzoek. De kabelzoeker maakt contact met de fout als u dichter bij de fout komt.

Opsporen van fouten met de kabelzoeker en het A-frame

Neem metingen op onderzoeksintervallen die zijn vastgesteld aan de hand van de referentiemeting. To locate the cable or pipe while using the fault find signal during a Fault-Find survey, press the key once and the locator will switch to Peak locate mode. To use alternative antenna modes, press the key to step through available antenna modes. Om terug te gaan naar de foutopsporingsmodus, loopt u door alle beschikbare antennemodi tot de kabelzoeker weer in foutopsporingsmodus staat.

Opmerking: Als het A-frame is aangesloten op de kabelzoeker, zijn diepte- en stroommetingen niet beschikbaar. Als diepte- of stroommetingen uitgevoerd moeten worden, haal dan de A-frameaansluiting uit de kabelzoeker.

Als een fout genaderd wordt, koppelt de foutopsporingspijl zich aan het foutsignaal, wijst naar voren en stijgt de dB-meting. Als de fout gepasseerd wordt, wijst de pijl naar achteren richting zender. Neem metingen met kleinere onderzoeksintervallen om het exacte punt van de fout te bepalen.

Als het A-frame zich direct boven de fout bevindt, daalt de dB-meting, zoals hiernaast te zien is.

OPMERKING De gegeven waarden dienen slechts ter illustratie en kunnen afwijken van de resultaten die in andere situaties behaald worden.

Om de fout precies te lokaliseren, draait u het A-frame 90° naar de kabel of pijpleiding en spoort u de fout op tot het exacte punt gevonden is. Where the arrow direction changes the center line of the Aframe is now directly over the fault.

Markeer de grond om de positie van de fout te markeren. Zoek de maximale dB-meting voor de fout door het A-frame met kleine tussenpozen in de grond te steken. Noteer de dB-meting. Als de meting ongeveer hetzelfde is als de referentiemeting, kunt u aannemen dat er maar één fout is. Als de meting lager is dan de referentiemeting, moet u de kabel blijven onderzoeken op meer fouten.

OPMERKING Als de kabel of pijpleiding onder een weg loopt, gebruik de apparatuur dan als normaal op het oppervlak van de weg, omdat het soms signalen kan detecteren op asfalt, beton, of bestrate oppervlakken. Probeer indien nodig het wegoppervlak nat te maken. Door een kleine hoeveelheid water rond de onderkant van de A-frame-pinnen te gieten voor iedere foutopsporing, zorgt u over het algemeen voor een goede grondverbinding.

OPMERKING Als de kabel of pijpleiding onder een bestraat oppervlak loopt, kan de fout vaak gelokaliseerd worden door op te sporen in het gras/de aarde naast de bestrating. Verklein de afstand tussen het plaatsen van de A-frame-pinnen in de grond, voor een grotere afstand tot de daadwerkelijke positie van de fout.

A-Frame:


For further information, click on the link: radiodetection.com/A-frame