Werking Deel 2: De Zender

Volgen Avatar Anthony Caplin
Updated : Created :
In this article

SideStepauto

De zender kan u een automatisch advies voor een algemene lokalisatiefrequentie voor de bedoelde

lokalisatietaak geven door de impedantie van de doelkabel of -leiding te meten.

SideStepauto™ helpt bij het verbeteren van lokalisatienauwkeurigheid door het beste signaal vast te stellen. Met SideStepauto kunt u ook de levensduur van de batterij verlengen.

SideStepauto werkt alleen in directe verbindingsmodus.

Gebruik maken van SideStepauto

SideStepauto inschakelen:

Sluit de zender op de doelleiding aan, en

  1. Druk op de toets power keyom het menu te openen.
  2. Blader naar het menu OPT F met de toetsen up arrowen down arrow.
  3. Druk op de toets measure keyom het menu OPT F te openen.
  4. Blader met de toetsen up arrow en down arrow totdat START wordt weergegeven.
  5. Druk op de toets frequency key om SideStepauto te starten en het menu OPTF te verlaten.
  6. Druk op de toets power key om het menu af te sluiten.

OPMERKING: SideStepauto moet ingeschakeld zijn voor iedere directe verbinding die gebruik maakt van de optie START. De gebruiker kan op ieder moment de frequentie handmatig veranderen met behulp van de toets .

 

Uitgangsvoeding zender

De zender ondersteunt verschillende uitvoermodi waarmee u de optimale instellingen kunt selecteren voor uw vereisten, en tegelijkertijd de levensduur van de batterij kunt verlengen.

Uitgangsvoeding aanpassen

Uitgangsvermogen aanpassen:

  1. Druk op de toetsen up arrow.png en down arrow.png om de uitgangsvoeding te verhogen of verlagen.

Boost (alleen Tx-10)

Met Boost kan de Tx-10-zender op maximaal vermogen draaien. De boostmodus kan ingesteld worden voor een specifieke tijdsperiode.

Boost configureren:

  1. Druk op de toets power key.png om het menu te openen.
  2. Blader naar het menu BOOST met de toetsen up arrow.png en down arrow.png.
  3. Druk op de toets measure key.png om het menu BOOST te openen.
  4. Stel de duur van de BOOST in met de toetsen up arrow.png en down arrow.pngU kunt kiezen voor een periode van 5, 10, 15 of 20 minuten of AAN voor voortdurend gebruik.
  5. Druk op de toets frequency key.png om uw wijzigingen te accepteren en het BOOST-menu af te sluiten.
  6. Druk op de toets power key.png om het menu af te sluiten.

Boost inschakelen:

  1. Configureer eerst de duur van de boost met behulp van bovenstaande procedure.
  2. Houd de toets up arrow.png ingedrukt tot BOOST wordt weergegeven op het scherm van de zender.
  3. De zender sluit de boost-modus automatisch af na de geselecteerde duur.

Boost uitschakelen:

  1. Druk op de toets down arrow.png om boost uit te schakelen.

 

Eco-modus zender

Als u gebruik maakt van alkaline D-cell batterijen in Tx5- en TX10-zenders, kunt u het effectieve gebruik van de batterijen verlengen door de Eco-modus in te schakelen.

In de Eco-modus wordt het uitgangsvermogen van de zender verlaagd als de batterijen niet langer het vereiste vermogen kunnen leveren.

Als de Eco-modus actief is en de stroomtoevoer verlaagd is, wisselt het scherm tussen POWER en het stroomuitgangsniveau.

De zender geeft drie pieptonen af als de stroomtoevoer verlaagd wordt. Hij blijft vervolgens twee pieptonen per minuut afgeven als hij in verlaagde stroomtoevoer staat.

Eco-modus inschakelen of uitschakelen:

  1. Druk op de toets power key.png om het menu te openen.
  2. Blader naar het menu BATT met de toetsen up arrow.png en down arrow.png en open het door op de toets measure key.png te drukken. 
  3. Blader door de batterij-opties met de toetsen up arrow.png en down arrow.png tot ALK wordt weergegeven.  Druk op de toets  measure key.png.
  4. Gebruik up arrow.png of down arrow.png tot ECO wordt weergegeven en druk op de toets frequenc key.png om de Eco-modus in te schakelen.

Of

Selecteer NORM en druk op de toets frequency key.png om de Eco-modus uit te schakelen.

     5. Druk op de toets power key.png om het menu af te sluiten.

 

Maximale spanning

Bij toepassingen met een hoge impedantie, zoals kabels met een kleine diameter, traceringsdraden, enz. kan het soms moeilijk zijn om voldoende signaalstroom te krijgen bij het gebruik van de directe verbindingsmethode. Het verhogen van de uitgangsspanning van de zender kan de hoeveelheid signaalstroom op de leiding maximaliseren.

De zender kan zowel in laagspanning (30 V) als in hoogspanning (90 V) werken. In de normale bedrijfsmodus werkt de zender in de laagspanningsmodus.

warning icon.pngWaarschuwings: Bij gebruik van de zender in de hoogspanningsmode moet u er altijd op letten dat de zender is uitgeschakeld bij het aansluiten of loskoppelen van de directe aansluitkabels.

Om de maximale uitgangsspanning in te stellen op 90 volt:

  1. Druk op de toets power key.png om het menu te openen.
  2. Blader naar het menu MAXV met de toetsen up arrow.png en down arrow.png.
  3. Druk op de toets measure key.png om het menu MAXV te openen.
  4. Stel de MAXV in op HOOG met de toetsen  up arrow.png en down arrow.png.
  5. Druk op de toets frequency key.png om uw wijzigingen te accepteren en het MAXV-menu af te sluiten.
  6. Druk op de toets power key.png om het menu af te sluiten.

In de hoogspanningsmodus geeft de zender een waarschuwingsdriehoek voor hoogspanning weer. 

Elke keer dat de zender wordt uitgeschakeld, keert de zender terug naar de standaard laagspanningsinstelling

 

Meetmodus

De zender heeft de mogelijkheid om impedantiemetingen te geven door de resulterende impedantie te bepalen binnen de krokodilklemmen van de directe verbinding als hij is aangesloten op de utiliteitskabel. Deze metingen kunnen handig zijn bij het beoordelen van de ernst van een fout in een mantelkabel. Het is ook mogelijk spanning te meten die potentieel aanwezig kan zijn op utiliteitskabels, om te waarschuwen voor mogelijk gevaarlijke of schadelijke spanning.

In meetmodus wordt de meting van de zender afgeleid van het AC-signaal dat zich op de leiding bevindt.

Impedantie- en spanningsmetingen

  1. Sluit de directe verbindingsaansluitingen aan op de utiliteitskabel en schakel de zender in.
  2. Houd de toets measure key.png ingedrukt tot MEAS wordt weergegeven en het pictogram voor meting geactiveerd is. Op het scherm van de zender staan nu het gemeten spanningsniveau binnen de connectieaansluitingen.
  3. Druk eenmaal op de toets measure key.png dan wordt op het scherm de gemeten impedantie binnen de connectieaansluitingen weergegeven. Het metingspictogram geeft de volgende symbolen weer:

impedance and voltage measurement icon.png

Impedantie- en spanningsmetingen

 

     4. Om MEAS-modus af te sluiten, houdt u de toets  measure key.png ingedrukt tot het scherm weer terugkeert naar het normale bedieningsscherm.

Impedantiemetingen met behulp van een actieve frequentie

  1. Sluit de directe verbindingsaansluitingen aan op de utiliteitskabel en schakel de zender in.
  2. Selecteer de gewenste frequentie en zend het signaal uit.
  3. Druk eenmaal op de toets measure key.png dan wordt op het scherm de gemeten impedantie binnen de aansluitklemmen weergegeven en ook het uitgangsvermogen van de zender.
  4. Druk eenmaal op de toets measure key.png om terug te keren naar het hoofdscherm.