Operatie Deel 2
VolgenSideStepauto™
De zender kan u een automatisch advies voor een algemene lokalisatiefrequentie voor de bedoelde
lokalisatietaak geven door de impedantie van de doelkabel of -leiding te meten.
SideStepauto™ helpt bij het verbeteren van lokalisatienauwkeurigheid door het beste signaal vast te stellen. Met SideStepauto kunt u ook de levensduur van de batterij verlengen.
SideStepauto werkt alleen in directe verbindingsmodus.
Gebruik maken van SideStepauto
SideStepauto inschakelen:
Sluit de zender op de doelleiding aan, en
- Druk op de toets
om het menu te openen.
- Blader naar het menu OPT F met de toetsen
en
.
- Druk op de toets
om het menu OPT F te openen.
- Blader met de toetsen
en
totdat START wordt weergegeven.
- Druk op de toets
om SideStepauto te starten en het menu OPTF te verlaten.
- Druk op de toets
om het menu af te sluiten.
OPMERKING: SideStepauto moet ingeschakeld zijn voor iedere directe verbinding die gebruik maakt van de optie START. De gebruiker kan op ieder moment de frequentie handmatig veranderen met behulp van de toets .
Uitgangsvoeding zender
De zender ondersteunt verschillende uitvoermodi waarmee u de optimale instellingen kunt selecteren voor uw vereisten, en tegelijkertijd de levensduur van de batterij kunt verlengen.
Uitgangsvoeding aanpassen
OPMERKING: Op modellen waarop iLOC ingeschakeld is, kunt u de uitgangsvoeding van de zender extern regelen via de kabelzoeker. Zie Hoofdstuk 13 voor meer informatie.
Uitgangsvermogen aanpassen:
- Druk op de toetsen en
om
de uitgangsvoeding te verhogen of verlagen.
Boost (alleen Tx-10 & Tx-10B)
Met Boost kan de Tx-10-zender op maximaal vermogen draaien. De boostmodus kan ingesteld worden voor een specifieke tijdsperiode.
Boost configureren:
- Druk op de toets
om het menu te openen.
- Blader naar het menu BOOST met de toetsen
en
.
- Druk op de toets
om het menu BOOST te openen.
- Stel de duur van de BOOST in met de toetsen
en
. U kunt kiezen voor een periode van 5, 10, 15 of 20 minuten of AAN voor voortdurend gebruik.
- Druk op de toets
om uw wijzigingen te accepteren en het BOOST-menu af te sluiten.
- Druk op de toets
om het menu af te sluiten.
Boost inschakelen:
- Configureer eerst de duur van de boost met behulp van bovenstaande procedure.
- Houd de toets
ingedrukt tot BOOST wordt weergegeven op het scherm van de zender.
- De zender sluit de boost-modus automatisch af na de geselecteerde duur.
Boost uitschakelen:
- Druk op de toets
om boost uit te schakelen.
Eco-modus zender
Als u gebruik maakt van alkaline D-cell batterijen in Tx5- en TX10(B)-zenders, kunt u het effectieve gebruik van de batterijen verlengen door de Eco-modus in te schakelen.
In de Eco-modus wordt de stroom van de zender verlaagd als de batterijen niet langer het vereiste vermogen kunnen leveren.
Als de Eco-modus actief is en de stroomtoevoer verlaagd is, wisselt het scherm tussen POWER en het stroomuitgangsniveau.
De zender geeft drie pieptonen af als de stroomtoevoer verlaagd wordt. Hij blijft vervolgens twee pieptonen per minuut afgeven als hij in verlaagde stroomtoevoer staat.
Eco-modus inschakelen of uitschakelen:
- Druk op de toets
om het menu te openen.
- Blader naar het menu BATT met de toetsen
en
en open het door op de toets
te drukken.
- Blader door de batterij-opties met
of
tot ALK wordt weergegeven. Druk op de toets
.
- Gebruik of tot ECO wordt weergegeven en druk op de toets
om de Eco-modus in te schakelen.
Of
Selecteer NORM en druk op de toets om de Eco-modus uit te schakelen.
- Druk op de toets
om het menu af te sluiten.
Maximale spanning
Bij toepassingen met een hoge impedantie, zoals kabels met een kleine diameter, traceringsdraden, enz. kan het soms moeilijk zijn om een signaal te krijgen bij het gebruik van de directe verbindingsmethode. Het verhogen van de uitgangsspanning van de zender kan de hoeveelheid signaal op de leiding maximaliseren.
De zender kan zowel in laagspanning (30 V) als in hoogspanning (90 V) werken. In de normale bedrijfsmodus werkt de zender in de laagspanningsmodus.
Waarschuwing: Bij gebruik van de zender in de hoogspanningsmode moet u er altijd op letten dat de zender is uitgeschakeld bij het aansluiten of loskoppelen van de directe aansluitkabels.
Om de maximale uitgangsspanning in te stellen op 90 volt:
- Druk op de toets
om het menu te openen.
- Blader naar het menu MAXV met de toetsen
en
.
- Druk op de toets
om het menu MAXV te openen.
- Stel de MAXV in op HOOG met de toetsen
en
.
- Druk op de toets
om uw wijzigingen te accepteren en het MAXV-menu af te sluiten.
- Druk op de toets
om het menu af te sluiten.
In de hoogspanningsmodus geeft de zender een waarschuwingsdriehoek voor hoogspanning weer.
Elke keer dat de zender wordt uitgeschakeld, keert de zender terug naar de standaard laagspanningsinstelling.
Meetmodus
De zender heeft de mogelijkheid om impedantiemetingen te geven door de resulterende impedantie te bepalen binnen de krokodilklemmen van de directe verbinding als hij is aangesloten op de utiliteitskabel. Deze metingen kunnen handig zijn bij het beoordelen van de ernst van een mantelfout in een kabel. Het is ook mogelijk spanning te meten die potentieel aanwezig kan zijn op utiliteitskabels, om te waarschuwen voor mogelijk gevaarlijke of schadelijke spanning.
In meetmodus wordt de meting van de zender afgeleid van het AC-signaal dat zich op de leiding bevindt.
Impedantie- en spanningsmetingen
- Sluit de directe verbindingsaansluitingen aan op de utiliteitskabel en schakel de zender in.
- Houd de toets
ingedrukt tot MEAS wordt weergegeven en het pictogram voor meting geactiveerd is. Op het scherm van de zender staan nu het gemeten spanningsniveau binnen de connectieaansluitingen.
- Druk eenmaal op de toets
, dan wordt op het scherm de gemeten impedantie binnen de connectieaansluitingen weergegeven.
Het metingspictogram geeft de volgende symbolen weer:
Impedantie- en spanningsmetingen
- Om MEAS-modus af te sluiten, houdt u de toets ingedrukt tot het scherm weer terugkeert naar het normale bedieningsscherm.
Impedantiemetingen met behulp van een actieve frequentie
- Sluit de directe verbindingsaansluitingen aan op de utiliteitskabel en schakel de zender in.
- Selecteer de gewenste frequentie en zend het signaal uit.
- Druk eenmaal op de toets
, dan wordt op het scherm de gemeten impedantie binnen de aansluitklemmen weergegeven en ook het uitgangsvermogen van de zender.
- Druk eenmaal op de toets
om terug te keren naar het hoofdscherm.
CALSafe™
RD8200-kabelzoekers die zijn uitgerust met een gebruikslog kunnen ingesteld worden om uitgeschakeld te worden als ze boven de verwachte service/kalibratiedatum zijn.
Als het apparaat binnen 30 dagen van de vervaldatum van het onderhoud is, geeft het apparaat bij het starten aan hoeveel dagen er nog over zijn. De kabelzoeker werkt niet meer op de datum waarop service uitgevoerd moet worden.
CALSafe™ is standaard uitgeschakeld. U kunt de onderhoudsdatum voor CALSafe aanpassen of deze functie uitschakelen met de RD Manager Online PC software. Zie de gebruikershandleiding van RD Manager Online voor meer informatie.
Gebruikslog
RD8200-log- en GPS-zoekers beschikken over een krachtig gegevenslogsysteem waarmee elke seconde alle essentiële instellingen (inclusief GPS-positie, indien beschikbaar) en waarschuwingen van het toestel gedocumenteerd worden in het interne geheugen.
Het automatische logsysteem is altijd actief en kan niet uitgeschakeld worden. In het geheugen kan ten minste 500 dagen aan normale gebruiksgegevens opgeslagen worden, op basis van 8 gebruiksuren per dag. Logs kunnen worden opgehaald met behulp van de pc-toepassing RD Manager Online, voor gebruiksanalyse en onderzoekscontrole. Zie de gebruikershandleiding van RD Manager Online voor meer informatie.
UTIL-modus
De UTIL-modus van de RD8200G GPS-zoeker kan worden gebruikt om de nutsvoorziening en leidingtype in te stellen dat tijdens een onderzoek wordt gelokaliseerd.
De volledige lijst met beschikbare nutsvoorzieningen is:
Scherm |
Nutsvoorziening / Type markering |
>GAS< |
Gas |
>TEL< |
Telecom |
>RIO< |
Riool |
>TMA< |
Tijdelijke markeringen |
>H2O< |
DrinkWater |
>PWR< |
Elektra |
>EXL< |
Graafgrens |
>IRR< |
Teruggewonnen water |
>CTV< |
Kabeltelevisie |
Om een nutsvoorziening te selecteren:
Als UTIL is ingeschakeld, start de zoeker pas als er een selectie is gemaakt.
- Druk op de toets
om de zoeker in te schakelen:
- Op het scherm verschijnt het woord TICKT, gevolgd door UTIL.
- Druk op de antennetoets
en gebruik de toetsen
en
om de gewenste nutsvoorziening of markeringstype te selecteren.
- Druk indien nodig opnieuw op de antennetoets en gebruik de toetsen
en gebruik de toetsen
en
om DIST (voor een servicekabel of -pijpleiding) of TRANS (voor een hoofdverdelingskabel of -pijpleiding) te selecteren.
- Druk op de toets
om uw keuze te bevestigen en de zoeker te starten – u moet mogelijk tot 3 keer op de toets
drukken.
De selecties worden opgeslagen in het interne geheugen en kunnen worden bekeken in de gebruikslogs zoals genoemd.
Een nutsvoorziening kan worden omgeschakeld van het ene type naar het andere of het servicetype kan worden gewijzigd tijdens een onderzoek door lang te drukken op de toets Onderzoeksmeting .
Inschakelen of uitschakelen van individuele nutsvoorzieningen:
- Druk op de
om het menu te openen.
- Blader naar het menu ULIJST met de toetsen
en
.
- Druk op de toets
om het menu ULIJST te openen.
- Selecteer een nutsvoorziening of markeringstype met de toetsen
en
.
- Druk op om het menu van het type nutsvoorziening te openen en gebruik en om AAN of UIT te selecteren
- Druk op
de toets om uw wijzigingen te bevestigen
- Druk nogmaals op de toets
om het menu ULIJST te verlaten
- Druk nogmaals op de toets
om het hoofdmenu te verlaten.
Opmerkingen