De zender ondersteunt verschillende uitvoermodi waarmee u de optimale instellingen kunt selecteren voor uw vereisten, en tegelijkertijd de levensduur van de batterij kunt verlengen.
Uitgangsvoeding aanpassen
OPMERKING: Op modellen waarop iLOC ingeschakeld is, kunt u de uitgangsvoeding van de zender extern regelen via de kabelzoeker. Zie Hoofdstuk 13 voor meer informatie.
Uitgangsvermogen aanpassen:
- Druk op de toetsen en om de uitgangsvoeding te verhogen of verlagen.
Boost (alleen Tx-10 & Tx-10B)
Met Boost kan de Tx-10-zender op maximaal vermogen draaien. De boostmodus kan ingesteld worden voor een specifieke tijdsperiode.
Boost configureren:
- Druk op de toets om het menu te openen.
- Blader naar het menu BOOST met de toetsen en .
- Druk op de toets om het menu BOOST te openen.
- Stel de duur van de BOOST in met de toetsen en . U kunt kiezen voor een periode van 5, 10, 15 of 20 minuten of AAN voor voortdurend gebruik.
- Druk op de toets om uw wijzigingen te accepteren en het BOOST-menu af te sluiten.
- Druk op de toets om het menu af te sluiten.
Boost inschakelen:
- Configureer eerst de duur van de boost met behulp van bovenstaande procedure.
- Houd de toets ingedrukt tot BOOST wordt weergegeven op het scherm van de zender.
- De zender sluit de boost-modus automatisch af na de geselecteerde duur.
Boost uitschakelen:
- Druk op de toets om boost uit te schakelen.
Eco-modus zender
Als u gebruik maakt van alkaline D-cell batterijen in Tx5- en TX10(B)-zenders, kunt u het effectieve gebruik van de batterijen verlengen door de Eco-modus in te schakelen.
In de Eco-modus wordt de stroom van de zender verlaagd als de batterijen niet langer het vereiste vermogen kunnen leveren.
Als de Eco-modus actief is en de stroomtoevoer verlaagd is, wisselt het scherm tussen POWER en het stroomuitgangsniveau.
De zender geeft drie pieptonen af als de stroomtoevoer verlaagd wordt. Hij blijft vervolgens twee pieptonen per minuut afgeven als hij in verlaagde stroomtoevoer staat.
Eco-modus inschakelen of uitschakelen:
- Druk op de toets om het menu te openen.
- Blader naar het menu BATT met de toetsen en en open het door op de toets te drukken.
- Blader door de batterij-opties met of tot ALK wordt weergegeven. Druk op de toets.
- Gebruik of tot ECO wordt weergegeven en druk op de toets om de Eco-modus in te schakelen.
Of
Selecteer NORM en druk op de toets om de Eco-modus uit te schakelen.
- Druk op de toets om het menu af te sluiten.
Maximale spanning
Bij toepassingen met een hoge impedantie, zoals kabels met een kleine diameter, traceringsdraden, enz. kan het soms moeilijk zijn om een signaal te krijgen bij het gebruik van de directe verbindingsmethode. Het verhogen van de uitgangsspanning van de zender kan de hoeveelheid signaal op de leiding maximaliseren.
De zender kan zowel in laagspanning (30 V) als in hoogspanning (90 V) werken. In de normale bedrijfsmodus werkt de zender in de laagspanningsmodus.
Waarschuwing: Bij gebruik van de zender in de hoogspanningsmode moet u er altijd op letten dat de zender is uitgeschakeld bij het aansluiten of loskoppelen van de directe aansluitkabels.
Om de maximale uitgangsspanning in te stellen op 90 volt:
- Druk op de toets om het menu te openen.
- Blader naar het menu MAXV met de toetsen en .
- Druk op de toets om het menu MAXV te openen.
- Stel de MAXV in op HOOG met de toetsen en .
- Druk op de toets om uw wijzigingen te accepteren en het MAXV-menu af te sluiten.
- Druk op de toets om het menu af te sluiten.
In de hoogspanningsmodus geeft de zender een waarschuwingsdriehoek voor hoogspanning weer.
Elke keer dat de zender wordt uitgeschakeld, keert de zender terug naar de standaard laagspanningsinstelling.
Meetmodus
De zender heeft de mogelijkheid om impedantiemetingen te geven door de resulterende impedantie te bepalen binnen de krokodilklemmen van de directe verbinding als hij is aangesloten op de utiliteitskabel. Deze metingen kunnen handig zijn bij het beoordelen van de ernst van een mantelfout in een kabel. Het is ook mogelijk spanning te meten die potentieel aanwezig kan zijn op utiliteitskabels, om te waarschuwen voor mogelijk gevaarlijke of schadelijke spanning.
In meetmodus wordt de meting van de zender afgeleid van het AC-signaal dat zich op de leiding bevindt.
Impedantie- en spanningsmetingen
- Sluit de directe verbindingsaansluitingen aan op de utiliteitskabel en schakel de zender in.
- Houd de toets ingedrukt tot MEAS wordt weergegeven en het pictogram voor meting geactiveerd is. Op het scherm van de zender staan nu het gemeten spanningsniveau binnen de connectieaansluitingen.
- Druk eenmaal op de toets , dan wordt op het scherm de gemeten impedantie binnen de connectieaansluitingen weergegeven.
Het metingspictogram geeft de volgende symbolen weer:
Impedantie- en spanningsmetingen
- Om MEAS-modus af te sluiten, houdt u de toets ingedrukt tot het scherm weer terugkeert naar het normale bedieningsscherm.
Impedantiemetingen met behulp van een actieve frequentie
- Sluit de directe verbindingsaansluitingen aan op de utiliteitskabel en schakel de zender in.
- Selecteer de gewenste frequentie en zend het signaal uit.
- Druk eenmaal op de toets , dan wordt op het scherm de gemeten impedantie binnen de aansluitklemmen weergegeven en ook het uitgangsvermogen van de zender.
- Druk eenmaal op de toets om terug te keren naar het hoofdscherm.