Frequenties

Volgen Avatar Anthony Caplin
Updated : Created :
In this article

In dit hoofdstuk worden de basisprincipes en technieken uitgelegd van het opsporen van ondergrondse kabels en pijpleidingen met behulp van het RD8200-systeem. Voor meer informatie over de theorie van het lokaliseren van kabels en pijpleidingen, zie De theorie van het lokaliseren van ondergrondse kabels en pijpleidingen dat kan worden gedownload van www.radiodetection.com

De RD8200-zoeker ondersteunt een reeks actieve en passieve frequenties. Hij ondersteunt ook 5 extra door de gebruiker in te stellen frequenties in het bereik van 50Hz tot 999Hz.

Voor een volledige lijst van ondersteunde frequenties, zie de specificaties bij de RD8200-zoeker.

www.radiodetection.com

Passieve frequenties

Bij detectie van passieve frequenties wordt gebruik gemaakt van signalen die al aanwezig zijn op ondergrondse metalen geleiders. De RD8200--zoeker ondersteunt vier soorten passieve frequenties: Voedings-, Radio-, CPS- en CATV-signalen.

U kunt deze frequenties detecteren zonder hulp van een zender als ze aanwezig zijn op de utiliteitskabel die u onderzoekt.

Power Filters™

Met een RD8200-kabelzoeker kan een operator gebruik maken van de harmonische signalen die gevonden worden op stroomnetwerken.

Als er sterke of storende voedingssignalen aanwezig zijn, kan het nauwkeurig traceren van een doelkabel lastig zijn.  Met Power Filters™ kunnen gebruikers vaststellen of een enkel groot stroomsignaal afkomstig is van één bron of van de aanwezigheid van meerdere kabels. De verschillende harmonische eigenschappen van de gedetecteerde leidingen kunnen vervolgens gebruikt worden voor het traceren en markeren van hun route.

Druk in de startmodus op de toets antenna key.png om de gevoelige stroommodus van Radiodetection uit te schakelen en door de vijf individuele stroomfilters te bladeren. 

U kunt door het gebruik van individuele harmonische eigenschappen stroomleidingen lokaliseren in situaties waarin het totale signaal anders te groot is.

Klantspecifieke frequenties

U kunt vijf extra voor u specifieke frequenties instellen in uw kabelzoeker voor gebruik op specifieke netwerken.

Frequenties in het bereik van 50Hz tot 999Hz kunnen ingesteld worden met RD Manager Online.

WAARSCHUWING: Als u gebruik maakt van zelf ingestelde frequenties in het bereik van 692Hz tot 704Hz of 981Hz tot 993Hz, kan de audio van de kabelzoeker de kabelzoeker storen en moet uitgeschakeld worden.

OPMERKING: Sommige frequenties (bijv. 440Hz) kunnen gereserveerd zijn voor specifieke toepassingen in uw land, en kunt u toestemming van de relevante operator(s) nodig hebben voor gebruik ervan.
Neem contact op met uw lokale Radiodetection-verkoper of -distributeur als u hulp nodig hebt bij het opzoeken van deze operators.

Zie de handleiding van RD Manager Online voor meer informatie over hoe u klantspecifieke frequenties kunt instellen.

 

Actieve frequenties

Actieve frequenties worden met de zender toepast op een ondergrondse geleider. De zender kan aan de hand van drie methoden een signaal toepassen.

Directe verbinding

In directe verbinding sluit u de uitgang van de zender direct aan op de utiliteitskabel. De zender zet een signaal op de lij, dat u kunt traceren met de kabelzoeker. Dit is de voorkeursmethode voor het toepassen van een zendersignaal op een utiliteitskabel en in de meeste toepassingen wordt een sterker signaal op de utiliteitskabel toegepast, wat de lokalisatieafstand kan vergroten.

Het direct aansluiten van een geleidende utiliteitskabel die niet onder spanning staat:

  1. Schakel de zender uit.
  2. Sluit de directe aansluitklem aan op de accessoireaansluiting in de zender.
  3. Klem de rode aansluitklem op de utiliteitskabel en zorg ervoor dat het gebied rond de aansluiting schoon is zodat er een goede verbinding gemaakt wordt.
  4. Leg de zwarte verbindingsdraad onder een hoek van 90 graden zo ver mogelijk weg en klem hem aan de aardpen of ander geschikt aardingspunt en zorg voor een goede verbinding.
  5. Schakel de zender in.
  6. Op het scherm ziet u het pictogram voor Directe verbinding.

direct connection lead.png

Pictogram Directe verbinding

 

WAARSCHUWING! Een directe verbinding met onder spanning staande geleiders is POTENTIEEL DODELIJK. Directe verbindingen met geleiders die onder spanning staan mogen alleen gemaakt worden door gekwalificeerd personeel met behulp van de juiste producten die geschikt zijn voor verbinding met lijnen die onder spanning staan.

WAARSCHUWING! De zender kan potentieel levensgevaarlijke spanning afgeven. Let op bij het gebruik van aansluitklemmen en grondpaal, stel andere monteurs die aan de lijn werken op de hoogte van het gevaar en scherm blootliggende leidingen af om per ongeluk contact te voorkomen.

WAARSCHUWING! Zorg dat de TX-zender is uitgeschakeld voordat u een verbinding maakt en voordat u de directe verbinding met een dienst verbreekt.

 

Inductie

In deze bedieningsmodus wordt de zender op de grond geplaatst boven of in de buurt van het onderzoeksgebied. Als er geen directe aansluitkabel of zendtang in de zender gestoken is, gaat hij automatisch in inductiemodus. In deze modus zijn alleen frequenties die van toepassing zijn op inductiemodus beschikbaar als de toets frequency key.png wordt ingedrukt.

Als dit gebeurd is, induceert de zender het signaal, ongeacht ondergrondse geleiders in de buurt.

Let erop dat deze signalen ook via de lucht getransporteerd worden en het is aan te raden de afstand tussen de zender en de kabelzoeker ten minste 10 meter te houden - het kan zijn dat deze afstand vergroot moet worden, vooral als er dieptemetingen uitgevoerd worden.

Zendtang

Een optionele zendtang kan op de zender aangesloten worden en rond een kabel of pijpleiding geklemd worden om het zendersignaal toe te passen. Deze methode van het toepassen van het zendersignaal is vooral handig bij geïsoleerde draden die onder stroom staan, dan hoeft de stroomtoevoer op de kabel ook niet afgesloten te worden. Zendtangen zijn verkrijgbaar in een diameter van maximaal 215 mm.

WAARSCHUWING! Zet geen tangen op niet-geïsoleerde geleiders die onder spanning staan.

WAARSCHUWING! Voor het plaatsen of verwijderen van een tang rond een voedingskabel, moet u altijd controleren of de tang is aangesloten op de zender.

Keuze van de frequentie voor actieve locatie

De keuze van de signaalfrequentie is een belangrijke factor voor het effectief opsporen en identificeren van ondergrondse leidingen en er is geen enkele frequentie die alle omstandigheden dekt. Voor eenvoudige instrumenten die door relatief niet-technisch personeel moeten worden gebruikt, is er geen andere optie dan een compromis te sluiten en een enkele frequentie te kiezen die hoog genoeg is om goede prestaties te leveren in de inductiemodus, maar niet zo hoog dat deze te snel aan ongewenste leidingen wordt gekoppeld. Voor deze toepassingen worden vaak actieve signalen tussen 8 en 33 kHz gebruikt. Voor uitgebreidere apparatuur voor het oplossen van problemen door technisch vaardige technici kan een reeks van frequenties worden voorzien. Typische voorbeelden hiervan en de redenen voor het gebruik ervan worden hieronder geïllustreerd.

 

512Hz.png

512 Hz actief signaal

 

Deze lage frequentie is het nuttigst voor het traceren en identificeren van leidingen over lange afstanden. De frequentie koppelt niet snel aan ongewenste leidingen, maar is te laag voor inductie en valt binnen de band van harmonische interferentie van de netfrequentie.

 

8kHz.png

8 kHz actief signaal

 

Deze middenfrequentie is het meest bruikbare signaal voor algemeen gebruik, hoog genoeg voor inductie, buiten de interferentieband van het stroomnet en met een beperkte koppeling aan gewenste lijnen, maar de frequentie is mogelijk niet hoog genoeg om een sterk signaal aan te brengen op leidingen met een kleine diameter zoals telecomkabels.

 

33kHz.png

33 kHz actief signaal

 

Deze hogere frequentie wordt eenvoudig toegepast op de meeste leidingen door inductie, dus is zeer nuttig voor de eerste zoekactie. De frequentie reist langs een leiding met kleine diameter, maar koppelt snel aan ongewenste leidingen en verliest eerder zijn kracht over kortere afstanden dan lagere frequenties.

100 kHz actief signaal.png

100 kHz actief signaal

 

Dit zeer hoge frequentiebereik is voor de moeilijke gevallen – inductie op leidingen met een kleine diameter in droge zandgrond en korte kabellengtes. De frequentie is zeer eenvoudig toe te passen door inductie, maar koppelt zeer snel aan ongewenste leidingen en reist niet ver.

 

Frequenties selecteren

IHet is belangrijk de juiste of passende frequentie te selecteren voor uw specifieke toepassing. Voor meer informatie zie toepassingsinfo “De theorie van het lokaliseren van ondergrondse kabels en pijpleidingen”, die gratis kan worden gedownload van  www.radiodetection.com

 

Een frequentie op de kabelzoeker selecteren:

  1. Druk op de toets frequency key.png om door de beschikbare frequenties te bladeren.
  2. U kunt ook de toets frequency key.png ingedrukt houden en op de toetsen  up arrow.png en down arrow.pngdrukken om omhoog of omlaag door het frequentiebereik te bladeren.

Als u bij het lokaliseren gebruik maakt van een actieve frequentie, moet u ook uw zender instellen op het uitzenden van dezelfde frequentie.

U kunt de uitgangsfrequentie van uw zender handmatig aanpassen met behulp van het toetsenbord op uw zender, of automatisch met behulp van iLOC (alleen zenders met Bluetooth).

 

Handmatig een uitzendfrequentie voor de zender selecteren:

  1. Druk op de toets frequency key.png om door de beschikbare frequenties te bladeren.

OPMERKING: Voor sommige frequenties moet u een accessoire aansluiten, bijvoorbeeld een A-Frame, voordat de frequentie beschikbaar is.